www.hullygully.nl

De Kermis Achterna

SPARTAANSE KERMISSEN OP DE ZIJDEROUTE

Bij de berg en dal-baan in Uzbekistan treffen we de 10-jarige bedrijfsleider Jakhongit Ulmasov.

Spartaanse kermissen op de Zijderoute

Door Lauran Wijffels

Het is op maandagochtend 27 augustus 2001 juist helemaal niet rustig op de kermis in het Gorky Park in de Uzbeekse toeristenstad Samarkand. Gezinnetjes met veel kinderen flaneren in felle klederdrachten door het park met de al even kleurrijke kermisattracties onder in de jaren zestig aangebrachte verflagen. Maar het plezier is er allemaal niet minder om. Gezeten op het terras van het Muzqaymoq Kafe kijken we uit op een twister uit het pre-Enterprise-tijdperk. De entree bedraagt 120 sum, ofwel ruim een kwartje, voor volwassenen voor alle attracties, en 60 sum voor kinderen. Uit de deur van het cafe golft het orientaalse ‘O’Faridan’ van Yulduz Usmanova, de 'Madonna van Uzbekistan'.

De kermisattracties, zo’n 25 stuks, staan her en der verspreid in de bosschages van het Gorky Park. Daar tussenin kraampjes met frisdranken, lekkernijen, maar ook met huishoudelijke attributen zoals tanden- en haarborstels, wasknijpers, schoenveters, plastic fluitjes, rozetten en andere prullaria. De eettentjes blinken uit door veelzijdigheid. Dominant aanwezig zijn de rokerige sjaslikbereiders met sissende stukjes schapenvlees aan een spies op een langwerpige grill. De stukjes onverteerbaar vet tussen het vlees zijn vooral geliefd bij de plaatselijke bevolking. De sjasliks worden geserveerd, voor zover daar al sprake van is, met uien en brood.

Ook populair op de kermis is de besjbarmak, een gerechtje ter grootte van een oliebol, gemaakt van noedels en lamsvlees, en vooral de manti, gestoomd vlees met groenten in deegwaren. Oliebollen hebben ze ook in Uzbekistan. Ze heten pierosjki, zijn plat en soms gevuld met een kleffe aardappelsubstantie. Alles gaat op de kermis vergezeld van de beroemde leposhkas, ronde broden met bedrukte bovenkanten, die in stukken worden gebroken en verorberd in combinatie met andere snacks.

Jakhongit Ulmasov

Bij de berg en dal-baan treffen we de vriendelijke 10-jarige bedrijfsleider Jakhongit Ulmasov. Hij collecteert de kaartjes en zet de molen aan en uit. Die molen bestaat uit een op en neer golvende rails waarover en treintje rijdt van zes wagentjes. In twee wagentjes zijn aandrijvingen aangebracht. De trein trekt zichzelf zo over de rails. Hoewel het treintje - naar Nederlandse maatstaven - bepaald niet hard rijdt, ondergaan de passagiers in Samarkand het als een sensatie. Bij het passeren van het instappodium, vooraan bij de kassa, gaan de handjes de lucht in zoals Amerikanen in roller-coasters doen. Door de lage snelheid moet ik even denken aan die internet-reclame op tv waarin een achtbaantreintje heel traag door een looping kruipt.

In het park staan voorts enkele suikerspinnen opgesteld, een verwaarloosde autoscooter met slechts twee nog rijdende botsautootjes, een geheel uitgeklede maar nog wel functionerende zweefmolen, bootjesmolen in echt water, luchtschommels, klein en groot reuzenrad, zowaar een round-up en enkele andere draaizaken waaronder twisters en kleine kindercarrousels, aangedreven - zo lijkt het - door lawaaierige reuze-propellers.

Ook treffen we op ons pad kermisfotografen waarbij passanten gefotografeerd kunnen worden met een enorme kunststof grizzlybeer of op een levensgrote kameel. De fotografen houden iedereen aan behalve westerse toeristen met een fotocamera over de schouder. In een fotostudio achterin het park kunnen liefhebbers zich in speciale decors laten vereeuwigen, in een berglandschap, op een oude Indian-motorfiets, of achter een speciaal plateau met twee goudkleurige hoepels, die in elkaar verstrikt zitten. Ze symboliseren trouwringen en zijn bedoeld voor stelletjes die het serieus met elkaar menen…

Handelsstadje Gilgit

Later zijn we via de West-Chinese stad Kashgar krap twee uur de grens met Pakistan over of in New York boren zich twee passagiersvliegtuigen in het World Trade Centre. We horen het nieuws pas ‘s avonds in het Hunza View Hotel in Karimabad. Dan worden ook de eerste raketaanvallen op de Afghaanse hoofdstad Kabul al aangekondigd. ‘Afghanistan,’ denk ik nog, ‘da’s ‘t andere end van de wereld’. Maar vanuit Karimabad geredeneerd, is de Afghaanse grens maar ruim honderd kilometer verderop. Grensplaats Peshawar schrappen we meteen uit onze route omdat tienduizenden Afghaanse vluchtelingen inmiddels in deze ruige smokkelaarsstad hun heil hebben gezocht.

Een bezoek aan dat andere bedrijvige handelsstadje Gilgit blijft gelukkig gehandhaafd en via de beroemde Karakoram Highway komen we daar twee dagen na de terreuraanslag op de VS aan. Gilgit zou onze laatste stop worden in de Northern Areas alvorens we naar gebieden zouden afreizen waar de bevolking de islamitische regels (nog) streng(er) naleeft. Bij het binnenrijden in het dorpje wapperen vrolijke gele, rood-witte en blauw-witte vlaggen op een terrein net buiten de dorpskern ons al vrolijk tegemoet. Op de balie van het Park Hotel aan de Airport Road verklapt een paarse folder meteen dat de ‘Silk Route International Fair 2001’ zojuist in alle uitbundigheid is losgebarsten.

Nijvere handelsbeurs

In de folder staat verder dat Abbas Sarfraz, minister van Kashmir Affairs & Northern Areas, de fair op dezelfde dag opent als wij in Gilgit arriveren. Ik dus met Arianne snel naar de fair. Misschien komen we de goede man nog te spreken. En wie weet wat hij dan eventueel allemaal nog exclusief loslaat aan de regioredacteur van Het Brabants Dagblad over de buitenlandpolitiek van Pakistan. Toen nog steunpilaar van het streng islamitische Taliban-regime in buurland Afghanistan? En heeft president Pervez Musharraf desondanks niet vrijwel meteen na de aanslagen een pact gesloten met de ‘Amerikaanse duivel’? Kan ik wellicht ook meepesaant de kwestie Kashmir aansnijden, want dat gesodemieter daar duurt natuurlijk ook al veel te lang.

Maar Sarfraz heeft zijn hielen gelicht eer wij op het feestterrein arriveren. Het wordt ons snel duidelijk dat het woordje ‘fair’ hier eerder met ‘tradefair’, een nijvere handelsbeurs, te maken heeft dan met ‘funfair’, een attractiekermis. Door de recente gebeurtenissen is de sfeer uiteraard wat getemperd. Ook bestaat 99 procent van de bezoekers uit mannen, op zich niet zo verwonderlijk in Pakistan. Arianne heeft er overigens wel wat moeite mee; zij schrijft in haar dagboekje: ‘Die mannen doen niets anders dan dwars door me heenkijken. Zelfs kleine jongetjes kijken me aan alsof ik van een andere planeet kom. Ik begin er niet goed van te worden, geloof ik. Met mijn rode jas val ik ook wel extra op’.

We slenteren langs kleurrijke kraampjes met veelal onbekende streekproducten, zoals mineralen, goud, marmer, graniet en de beroemde Pakistani gems, niet echt dure, gekleurde (edel)stenen in betoverende kleuren zoals turquoise of aquamarine. Maar ook langs kramen met zowel volstrekt onbekende sigarettenmerken als verschillende soorten overbekend fruit: pruimen, abrikozen, druiven, walnoten. Toch wel weer vrouwen demonstreren handwerken; met name felgekleurde borduursels vinden gretig aftrek bij de enkele toerist.

Electriciteitsverdeelkast

In restaurantbarakjes met terras geuren gefrituurde hapjes zoals de pakora’s en samosa’s. Pakora’s zijn stukjes aardappel of groente in een beslag van kikkererwtenmeel. Samosa’s bestaan uit een kruidig aardappelmengsel in een deegvel dat driehoekig is opgevouwen. Vers en heet uit de gloeiende olie en dus redelijk betrouwbaar worden ze ons aangeboden, maar we besluiten - de recente diarreekrampen nog niet helemaal vergeten - het beleefd af te slaan.

Net voor een opkomende, dweilgrijze regenbui ontdekken we, centraal en onafgeschermd op het marktterrein, een electriciteitsverdeelkast. Onder een slordig afdakje van twee planken komen alle electriciteitskabels van de deelnemende - ik schat toch wel vijftig - stands er bij elkaar. Via roestige spijkers en ontvelde draden zijn die met elkaar verbonden. Kinderen spelen er zorgeloos omheen. Ho man, het is niet waar!

Op 22 september blijken we door een correspondent van Dawn Business te zijn opgemerkt: ‘Few foreign tourists could manage to make their way into the fair but attacks on New York and Pentagon abruptly forced them to leave for abroad’. Dat klopt, als een dief in de nacht hebben de dag erna Pakistan via het vliegveld van Lahore verlaten. Richting Abu Dhabi, toch die andere grote steunpilaar van het streng islamitische Taliban-regime? Terug in Nederland lezen we op 26 september in De Telegraaf dat een kolonie Nederlandse vakantiegangers ruim tien dagen ‘gevangen’ heeft gezeten in het eigen hotel, gewapende militairen dag en nacht bij de voordeur. Waar? In het Park Hotel in Gilgit…

Uzbeekse schone, in tweede instantie gewillig poserend voor de zweef.

Twee nog rijdende antieke autoscooters in Samarkand.

Een round-up in het Gorky-park.

De berg- en dalbaan bestaat uit een op en neer golvende rails waarover en treintje rijdt van zes wagentjes.

Geen shoarmaboerinnen, maar verkoopsters van lamspootjes.

Drie Uzbeekse meisjes in een voorloorlogse paratrooper.

Kassajongen van de bootjesmolen: 120 sum, ofwel ruim een kwartje, voor volwassenen, en 60 sum voor kinderen.

Geheel verlaten reuzenrad aan de rand van de West-Chinese stad Kashgar.

Getemperd sfeertje op de ‘Silk Route International Fair 2001’ in Gilgit.

Electriciteitsverdeelkast in Gilgit; onder een slordig afdakje van twee planken komen alle kabels bij elkaar via roestige spijkers en ontvelde draden.

terug